dinsdag 2 juni 2009

Waarom niet iedere docent zijn eigen leeromgeving?

In de afgelopen drie weken heb ik drie keer een college mogen geven aan nieuwe docenten van de HAN (en een aantal andere HBO-instellingen). Het college ging over E-Learning in het HBO en ik zoomde daarin in op een case uit de praktijk. Doel van het college was om de aanwezigen te 'Sensibiliseren, activeren en stimuleren in het gebruik van e-learning in het onderwijs'. Los van het feit dat het heel leuk is om zo'n college te geven, is het voor mij als adviseur ook handig om ervaringen en (ongezouten) meningen van relatief nieuwe gebruikers van de o.a. onze elektronische leeromgeving HAN-Scholar, te horen.

2 vragen die steeds terugkeerden uit de groep waren: 'Wat wil de HAN met HAN-Scholar' en 'Waarom mag ik als docent niet zelf bepalen welke leeromgeving ik inzet'. Het college duurde slechts een uur, dus ik had niet de gelegenheid om hier uitgebreid bij stil te staan. Maar de vragen zijn wel heel relevant.

Om met de eerste te beginnen: 'Wat wil de HAN met HAN-Scholar'. Het feit dat dit voor een beginnen docent niet duidelijk is, is op zichzelf niet zo raar. Er komen veel nieuwe dingen op je af en de meeste docenten zijn vooral bezig om op tijd hun lessen voor te bereiden en niet met het waarom van de ELO. Aan de andere kant is het blijkbaar zo dat de opzet en de communicatie rond HAN-Scholar onvoldoende duidelijk maakt wat we hier als HAN mee willen. De idee achter de ontwikkeling van de ELO, is namelijk dat we een systeem neergezet hebben, dat dusdanig flexibel is, dat elke docent (en student) hier zijn ei in kwijt kan. Risico van deze keuze is dat een (beginnend) docent ondergesneeuwd raakt in de grote hoeveelheid mogelijkheden en door de bomen het bos niet meer ziet. Dit pleit voor een goede ondersteuning van met name de beginnend docenten. Een opleiding moet hiervoor zelf helder maken wat ze met een ELO willen en vooral ook wat ze niet willen en op welke wijze ze de betrokken docenten hierin mee kunnen krijgen. Bij de meeste opleiding mist dit beeld en nog erger mist ook deze ondersteuning. Als ondersteunende organisatie staan we hier vervolgens deels machteloos, omdat wij niet verantwoordelijk zijn voor de eerste lijns ondersteuning. Mijn advies aan een beginnend docent is dan ook, kaart deze kwesties aan bij je opleidingsmanager. Hij of zij is de aangewezen persoon om dit op te pakken.

De tweede vraag heeft betrekking op de mate van standaardisatie van een ELO. De meeste HBO-instellingen kiezen voor 1 standaard leeromgeving, waar alle opleidingen gebruik van kunnen maken. De voornaamste overweging voor deze keuze is kostenreductie. Maar met argument is het moeilijk om een docent te overtuigen. Er is nog een andere belangrijke reden. Met het bieden van 1 elektronische leeromgeving is het namelijk ook mogelijk om een betere kwaliteit te realiseren. Dit kent een aantal kanten. Om te beginnen de ontwikkeling van de omgeving. Door de concentratie van de activiteiten op 1 omgeving, ben je als instelling in staat om alle inspanningen te focussen, waardoor je eenvoudiger kunt zorgen voor een up to date omgeving, dan als er sprake is van meerdere omgevingen. Daarnaast speelt de ondersteuning bij het inzetten van de omgeving een belangrijke rol. Doordat we ons concentreren op 1 omgeving is het eenvoudiger om de ondersteuning op een hoog niveau te professionaliseren, dan als we meerdere omgevingen in beheer zouden moeten nemen. Uiteindelijk is de keuze voor 1 standaard leeromgeving als het goed is in het belang van de student. Op centraal niveau is sprake van een bepaalde mate van standaardisering (1 leeromgeving), maar op decentraal niveau geven we de organisatie veel vrijheid zodat flexibilisering naar de onderwijsleersituatie mogelijk blijft. Ik zie het als de combinatie van twee voordelen, maar of iedereen het zo ziet?

Al met al doet deze college-reeks me concluderen dat we als centrale organisatie meer direct contact moeten hebben met de echte gebruikers, zodat we nog beter in staat zijn om ons aanbod vraaggericht in te vullen.

5 opmerkingen:

Hans Mestrum zei

Ik ben het wel me je eens. Ik ben redelijk nieuw bij de HAN en onvoldoende op de hoogte van Scholar. Zo reist bij mij de vraag (die ik uit de organisatie kreeg afgelopen week) kan streaming video via Scholar. Ik heb nl. een paar weken terug een gastcollege 'uitgezonden' via mijn blog, de slides via SlideShare en de liveblog via Cover it Live.
Ik zou nu de videostream kunnen combineren met de slides via viddix, maar dat is achteraf. De vraag uit de HAN organisatie was of het mogelijk was bijv. via Scholar om de video met de sldies live te combineren. Er zijn diverse applicaties voor, maar vraag blijft natuurlijk wie pakt dit op en waar koppelen we de stream mee (Scholar?).
Ik heb onvoldoende kennis van Scholar om het een en ander te kunnen beoordelen.

Wytze Koopal zei

Esther, leuk dat je blogt!
Dan een reactie op je bericht: Hans geeft met zijn voorbeeld precies aan waar de schoen wringt. Namelijk dat de "centrale ELO" niet over bepaalde functionaliteiten beschikt. Dit zal volgens mij per definitie ook altijd zo blijven. De "centrale ELO" zal altijd achter lopen op de nieuwste ontwikkelingen op het web en zal altijd onvoldoende functionaliteiten bevatten voor de innovators zoals Hans. De "centrale ELO" zal de grote massa moeten bedienen.
De vraag is hoe en of je de innovators (ook?) kunt bedienen. Daar ben ik benieuwd naar: hoe lost de HAN dat op?

Van Popta zei

@ Hansmestrum. Goede vraag. HAN-Scholar biedt op dit moment twee eenvoudige mogelijkheden om videofragmenten op te nemen: 1. plaatsen Youtube video; 2. via webonderdeel Media en Flash player. Ik weet niet zeker of we ook jouw wens kunnen vervullen. Meer info vind je op op HAN-Scholar, Help, Experts. Als je wilt kan ik je specifieke wens bij het Scholar-team neerleggen. Bottleneck is dat binnen de HAN nog keuzes gemaakt moeten worden over de wijze waarop we binnen de instelling met digitale video om willen gaan.

Van Popta zei

@WytzeKoopal. Dank voor je reactie. Je vraag is terecht. We hebben met HAN-Scholar beoogd een leeromgeving neer te zetten die voor ieder een passende omgeving biedt. Probleem van deze keuze is dat je het risico loopt dat de gebruiker door de vele mogelijkheden/bomen het bos niet meer ziet. Daarnaast speelt dat het toevoegen van nieuwe functionaliteiten aan de omgeving, natuurlijk geld kost en hier wordt in de organisatie niet standaard prioriteit aan gegeven. Ik denk dat we met HAN-Scholar de voorlopers voldoende bedienen, maar dat zijn dan vooral de voorlopers op het gebied van de digtale didactiek en minder de voorlopers op het gebied van nieuwe gadgets. We zitten nu overigens midden in de overgang van 2003 naar 2007. Op zulke momenten hebben nieuwe ontwikkelingen geen prioriteit. Bovendien hecht de organisatie een groot belang in het hebben van een omgeving die 'het doet' boven een sophisticated omgeving. Het is de uitdaging om daar een soort middenweg in te vinden :-)

Hans Mestrum zei

@van Popta ja ik snap het helemaal. Maar bedenk dat de homo zappiens (tem Wim Veen TU Delft) over enkele jaren in ons onderwijssysteem binnenkomt en dan verwacht dat in een ELO dit soort gadgets normaal zijn.
Ofwel:
http://www.youtube.com/watch?v=_A-ZVCjfWf8