woensdag 9 december 2009

Social Software en onderwijs - deel 4

Dit is deel 2 van een tekst over social software en onderwijs, klik hier voor deel 1.

Wat betekent dat voor onderwijsinstellingen zoals de HAN?
Het HBO zal niet verdwijnen maar zal niet meer de rol van kennisverstrekker hebben. De docent wordt coach en met de student leren om kennis op waarde te schatten.

Wat verwacht een student eigenlijk van onderwijs op een HBO? Moet je ‘social software rijk’ onderwijs aanbieden? Of zitten ze daar juist niet op te wachten?

Wij kijken naar studenten vanuit ons oude perspectief. We vinden dat studenten alles moeten doen zoals wij het vroeger deden. Dus tegelijkertijd studeren, muziek lezen en bellen is slecht. Maar als ze daardoor gewoon goede cijfers halen, is dat dan ook zo. Maar is het niveau van de scholieren niet afgenomen? Maar wat is niveau? Is het niet zo dat scholieren andere dingen kunnen dan vroeger en daardoor misschien minder kunnen rekenen. Waarom vinden we het zo belangrijk dat jongeren goed kunnen spellen, is dit niet een soort generatietruttigheid? Maar we zitten wel in een soort tussenfase waarin oude vaardigheden als spellen en rekenen nog heel erg belangrijk worden gevonden. Dus je kan ook niet zeggen dat ze het niet hoeven te kunnen.

Daarnaast is het misschien wel zo dat jongeren ‘verpest’ zijn door het onderwijs dat ze krijgen voor ze op het HBO komen. Als je een student vraagt wij hij/zij verwacht van onderwijs dan willen ze gewoon een docent voor de klas. Maar is dat omdat ze dat echt willen of is dat omdat ze al 12 jaar niets anders gewend zijn. Waarom wordt er in het basisonderwijs niet veel meer gamebased onderwijs gegeven? Natuurlijk is het zo dat een student ook gebaat is bij een inspirerend hoorcollege.

De vraag blijft hoe je om moet gaan met ICT in het onderwijs. En hoe krijg je nou die docenten zover om daar meer mee te doen?

Marijke Kral liet zien in de Frank Stotelerlezing dat in 30 jaar ICT in onderwijs we eigenlijk nog aan het begin staan. Er is nog weinig veranderd in het onderwijs. Dit ligt voor een groot deel aan organisatie en cultuur. Het is heel moeilijk om de cultuur van een organisatie te veranderen. Wat vaak goed werkt is werken vanuit de vraag van de studenten. Maar deze zijn gedeeltelijk afgestompt door het onderwijs dat ze gewend zijn te krijgen en zullen dus niets nieuws vragen. Bovendien hebben ze niet de behoefte om alles wat ze thuis gebruiken de les in te halen. Daarnaast is het lastig dat docenten vaak een behoefte hebben om de controle te behouden. Het is de discussie van dingen doen uit angst of uit liefde. Het is ook vaak niet zo dat docenten niet willen maar dat ze niet durven, niet weten hoe of dat de cultuur er niet naar is.

De docent moet juist het goede voorbeeld geven zodat studenten zijn gedrag kunnen kopieren. Geldt dat ook niet voor ons als ICTO team? Hoe zit het eigenlijk met de voorzieningen die we aanbieden? Bieden deze wel wat nodig is. Ze zijn groot en complex dus veranderen moeilijk. Moeten we ook niet social software aanbieden? Wie beslist er wat er gebruikt gaat worden, de HAN, de docent, de student?
Nu is het lastig om aan de slag te gaan met social software wegens regelgeving, bewaarplicht, privacy etc. Dat betekent niet dat het niet kan, maar dat het voor sommige toepassingen niet kan; formeel systeem vs informeel.
......wordt vervolgd.

Social Software en onderwijs - deel 3

Op woensdag 25 november hebben we met het ICTO-team een rondetafel gesprek gevoerd met @hansmestrum over de meerwaarde van Social Software voor het onderwijs. Lees hier een aantal tweets van deelnemers aan het gesprek: interessante sessie, mooie inhoudelijke discussie, "zeker inspirerend. Een vervolg is wat mij betreft wenselijk", "de sessie met Hans was erg interessant. Een vervolg zou zeker leuk zijn denk ik [...] doorpraten over web 2.0 voor de docent en hoe wij als ICTO team docenten hierin kunnen ondersteunen". Kortom, de sessie smaakt naar meer en we gaan hier in 2010 een vervolg aan geven.

Om te beginnen publiceer ik hier een verkorte weergave van het gesprek, met dank aan @esthervdlinde voor het maken van het verslag. Het verslag bevat nog veel onbeantwoorde vragen, maar dat is in deze fase alleen maar waardevol. Gezien de lengte van tekst heb ik een deel van de tekst in een tweede blogbijdrage verwerkt.
Welk effect heeft social software op de nieuwe professional?

Hans introduceert de discussie over deze vraag door aan te geven dat niet social software de mens stuurt, maar de mensen veranderen en daarom ontstaat er social software, er is vraag naar. Op zijn website heeft Hans staat een mindmap van de nieuwe professional, waarin volgende aspecten naar voren komen:

  • Wordt arbeidsgever ipv werknemer

  • Heeft veel ruimte nodig

  • Is zelfbewust, wil zichzelf zijn, heeft een grote eigenwaarde, kent zijn eigen talenten

  • Maar kent ook zijn verantwoordelijkheden

  • Wil niet gebonden zijn, ziet het niet als een recht om ergens de rest van leven te kunnen werken

  • Is voor een gelijkwaardige relatie tussen werknemers en werkgevers

  • Bouwt een netwerk op

  • Zal sneller als zelfstandig aan de slag gaan en klussen doen bij verschillende bedrijven

  • Wordt niet bepaald door een leeftijd maar door een bepaalde mentaliteit

Onze context is het onderwijs, dus vragen we ons het volgende af:
Hoe leer je een nieuwe professional te zijn?
Voor ons is het een ontwikkelingstraject maar voor jongeren is het veel meer vanzelfsprekend om op deze manier te werken. Maar uit onderzoek blijkt dat het puberbrein niet veel anders is, ze hebben nog dezelfde basisbehoeftes als vroeger. Is er wel echt een verschil? De basisbehoeftes zijn hetzelfde maar uit onderzoek blijkt dat het brein toch echt anders is. Jongeren kunnen beter informatie filteren dan wij. Het zelfvertrouwen is nu ook veel groter bij jongeren. Je hebt in deze tijd meer de kans om jezelf neer te zetten als individu, je kan al jong laten zien wat je waard bent.
De omgeving is tegenwoordig, door alle technologische mogelijkheden geschikt om ander gedrag te tonen. Je kan meer je eigen keuzes maken, je bent dus minder voorspelbaar en minder makkelijk in een hokje te stoppen. Dat wordt ook geaccepteerd. Vroeger bepaalde vaak waar je vandaan kwam en het milieu wat je leuk vond en deed, nu kan je je aansluiten bij de zwerm die het beste bij je past (en deze ook weer verlaten en je ergens anders bij aansluiten.).
We zijn individualistischer maar het gaat wel om ik in relatie met de anderen, niet om isolatie.
We gaan van een stoplichtentijdperk naar een rotondetijdperk. In het rotondetijdperk is alles minder strict georganiseerd en toch loopt alles vlotjes. Maar we moeten ons realiseren dat we nu in een overgangsfase zitten.

In alle beroepsvelden krijg je te maken met een nieuw soort clienten. Mensen zijn mondiger en beter geïnformeerd. Er wordt van je verwacht dat je samenwerkt met de client, niet dat je bepaald wat er gaat gebeuren. Dit geldt dus ook voor het onderwijs.

Dit betekent dus ook dat de studenten andere competenties moeten leren. De belangrijkste is mediawijsheid. Jouw online presence bepaalt jouw beeld. Als je foto’s van jezelf dronken op een feestje op hyves plaatst dan kan dat tegen je werken als je gaat solliciteren.

Dit nieuwe tijdperk biedt ook meer mogelijkheden voor ontwikkelingslanden en mensen die altijd minder mogelijkheden hadden. Door open source producten kunnen mensen/landen die geen dure producten kunnen betalen toegang krijgen tot technologie. Maar hiervoor moeten mensen wel toegang tot internet hebben. Mensen en landen met beperkte toegang tot internet zullen achterop raken. Ook is steeds meer onderwijsmateriaal gratis online bechikbaar. Iedereen kan het lesmateriaal van MIT inzien. Kennis moet stromen, dus waarom zou je het afschermen, je moet juist delen, dan kan je ook makkelijker kennis gaan stapelen en zal de totale hoeveelheid kennis alleen maar toenemen.
Dit is deel 1 van de tekst, lees hier deel 2.